zondag 29 maart 2009

Diagnose

"Nou nou."

Hervé Lavoir, de garagiste, liep peinzend om de auto-auto.

"Poe poe."

Hij bleef even stilstaan om een buts te inspecteren.

"Zo zo."

"Wat is de diagnose?" vroeg ik.

"Hij is stuk."

Ik kon hem geen ongelijk geven. Een confrontatie met een gevel doet dat met een auto.

"Maar je hebt geluk. Ik kan hem repareren."

Gelukkig.

"Maar het zal niet goedkoop worden." Hij noemde een bedrag. Vrijwel het exacte bedrag dat nog over was van Monchevereaus geld.

Dat was het dan. Ik kan me geen ongelukken meer veroorloven: het geld is op.

woensdag 25 maart 2009

Jeugd

Iemand vroeg me laatst van welke muziek ik kippenvel krijg. Nou, van zo veel muziek. Als de omstandigheden goed zijn. Bij concerten wil het me nog wel eens gebeuren, als ik het nummer goed ken en de band het op precies de goede manier speelt en ik helemaal op ga in de muziek en de sfeer er goed is en de stand van de maan ook.

Maar er is maar één lied waar ik altijd kippenvel van krijg, en soms zelfs wel twee keer, en dat is het mooiste lied van Jacques Brel. Ik heb het hier niet over Ne me quitte pas. En ook niet Mijn vlakke land of Voir un ami pleurer. Zelfs niet Comment tuer l'amant de sa femme quand on a été élevé comme moi dans la tradition. Nee, het is Mon enfance, uit 1967. (Niet te verwarren met L'enfance uit 1973: dat is namelijk niet Brels mooiste lied.)

Nieuwsgierigen verwijs ik door naar jijbuis. En let alsjeblieft niet op de begeleidende fotomontage. Brel was zelf moreel misschien niet de meest integere man, maar deze montage is bijna pedofiel te noemen. Zet 'm aan in de achtergrond en kijk er niet naar. Er was ooit een beter filmpje, maar dat is wegens auteursrechtinbreuk verwijderd.

In Mon enfance neemt Brel ruim de tijd om zijn jeugd te beschrijven. De eerste twee minuten kabbelt het lied rustig voort met alleen wat zang en piano. Na ongeveer drie minuten begint een langzame opbouw: er vallen wat meer instrumenten in en de zang wordt wat uitbundiger. Na de vierde minuut zingt Brel dat zijn jeugd uitbarstte, en op dat moment doet de muziek dat ook. Het moment dat het orkest invalt is kippenvelmoment nummer één.

Vanaf dat moment wordt er langzaam naar een climax gewerkt, en wanneer die bereikt is valt de muziek even stil. Zijn leven na zijn jeugd vat Brel samen in één zin: "Et la guerre arriva ... et nous voilà ce soir." De korte orchestrale uitbarsting die na "arriva" volgt is kippenvelmoment nummer twee.

Brel legt in dit chanson nog meer emotie dan hij anders al doet; de tekst raakt hem duidelijk. De oplettende luisteraar kan dit horen aan Brels slobberige ademhaling in de laatste zin, vlak na het woord "voilà" (goed te horen op hoog volume). Zo mooi.

Het heeft me een paar jaar gekost om door de eerste drie minuten van dit chanson heen te komen. Maar het was elke seconde waard.

zondag 22 maart 2009

Evaluatie

Ik kwam Lucien weer tegen in het café. Onder het genot van een drankje namen we zijn successen door. De meest opvallende is natuurlijk de uitbraak van Martine, die hij zelf als buitengewoon geslaagd beschouwt.

"Natuurlijk is het balen dat ik de rest niet heb kunnen bevrijden. Maar voor een eerste poging is het best wel goed! En natuurlijk is het balen dat ze zo ongelukkig is. Maar is dat mijn schuld? Ik denk het niet. Het is de schuld van die overvaller, natuurlijk."

Ik prees hem voor de manier waarop hij de ruzie tussen Montfort en Saussay, althans tijdelijk, heeft weten te sussen, met gevaar voor eigen leven.

"En toch ontbreekt er iets," zei hij.

"Hoe bedoel je?"

"Het is steeds zo ... toevallig. De dingen die hier gebeuren."

"Hoe bedoel je?"

"Nou ... Echte superhelden hebben aartsvijanden die verantwoordelijk zijn voor negenennegentig procent van hun werkverschaffing. Kijk maar naar Batman: die heeft de Joker en de Penguin. Die zorgen er altijd wel voor dat er iets te doen is voor Batman."

"Dat is waar."

Lucien zucht. "Dat moet ik ook hebben. Een aartsvijand."

woensdag 18 maart 2009

Etalage

Testrit-op-de-openbare-weg numero twee verliep nog slechter dan de eerste.

Na de vorige rit heb ik allerlei kleine verbeteringen aangebracht. Verkeersbordherkenning is verbeterd. Overstekendwildherkenning ook. Het enige wat nu nog in de weg staat van een succesvolle testrit, dacht ik, is moedwillige sabotage.

Natuurlijk werd de testrit gesaboteerd.

Saussay, zittend in de restanten van zijn winkel, voelde zich geïnspireerd door de aankondiging van de testrit en heeft, midden in de nacht, een van de verkeersborden in het dorp verplaatst. "Verplicht rechtsaf". Deze heeft hij strategisch opgesteld tussen zijn winkel en die van Montfort, in de hoop dat de auto-auto, meteen na de slagerij, rechtsaf zou afslaan, de bakkerij in.

Uiteraard heb ik de auto-auto uitgerust met allerlei soorten nabijheidssensoren, om te voorkomen dat hij tegen versperringen (en mensen) aan rijdt. Deze hebben uiteraard een hogere prioriteit dan de verkeersregels. Maar de etalage van Montforts bakkerij is van glas en lang verhaal kort, het systeem kan blijkbaar nog niet omgaan met glazen versprerringen. En zo leer je elke keer weer wat nieuws.

zondag 15 maart 2009

Huisnummer

Georges is boos, en hij is speciaal naar het gemeentehuis gekomen om het de burgemeester in hoogst eigen persoon te vertellen.

Onlangs kreeg Georges, mijn huisbaas, een brief van de gemeente waarin werd aangekondigd dat het tijd was om met de tijd mee te gaan. In precies deze knullige formulering. Maar dit was niet wat Georges boos maakte. De boodschap van de brief kwam erop neer dat Georges' adres zou veranderen.

Of, preciezer gezegd: dat hij er een zou krijgen.

"En wat is er mis met de naam van mijn huis?" vroeg hij Torcée. "De postbode heeft nog nooit een brief verkeerd bezorgd. Ik snap niet waarom ik zo nodig een huisnummer zou moeten krijgen. Ik vond het al erg genoeg toen mijn straat twee jaar geleden een naam kreeg! Stukje bij beetje verdwijnt de poëzie uit het dagelijks leven en maakt plaats voor de moderniteit. Ik ben het zat! Wat is de volgende stap? Dat ménsen een nummer krijgen!?"

Torcée had moeite de beslissing te verdedigen tegen Georges' overmacht, maar hield desalniettemin voet bij stuk. Iets over de vooruitgang die niet te stoppen is en zo.

In feite bevonden alle huizen in het dorp zich inmiddels in een straat met een naam, en hadden ze bijna allemaal een nummer. Georges' huis bevond zich aan de rand van het dorp, waar niet veel bebouwing is, en had zich op die wijze weten te onttrekken aan de voortschrijdende moderniteit. De huizen in het centrum van het dorp hebben nooit namen gehad.

In de nieuwbouwwijk van het dorp, nog in aanbouw, hebben de huizen bijvoorbeeld nog geen deuren of ramen, maar al wel huisnummers. Ik was er vorige week wezen kijken: ik denk erover om er een huisje te kopen.

Bij het woord 'nieuwbouwwijk' denk ik altijd aan Vinex-locaties met rijtjeshuizen die er allemaal hetzelfde uitzien, met keurige vierkante postzegeltuintjes, en die netjes uitgelijnd zijn tegen de stoep. Zo niet hier. Elk huis is subtiel anders met hier een dakkapel, daar een serre, en ze staan schots en scheef door elkaar, sommige op kunstmatige heuveltjes, andere in een kunstmatig dalletje. Er zijn geen trottoirs. Elk huis is vrijstaand en heeft een aardig stukje grond. En de prijs van een van deze huizen hier is lager dan die van een flatje in de Randstad.

De huizen staan zo willekeurig opgesteld dat straatnamen en huisnummers nauwelijks bijdragen aan het makkelijker kunnen vinden van een specifiek huis. Maar elk huis een eigen, unieke naam geven zou niet te doen zijn.

woensdag 11 maart 2009

Ontmoeting

Ik was toch wel benieuwd wie die Monchevereau dan was. Waarom geeft hij zo veel geld aan iemand die hij niet kent? Goed, hij heeft er een boel van, maar dan nog. En het was 'm natuurlijk niet om mij te doen, maar om mijn project. Maar dan nog.

Mijn nieuwsgierigheid begon onbedwingbare proporties aan te nemen en op een dag pakte ik mijn auto (de normale) en reed naar de rand van het dorp, waar hij zijn kasteel liet bouwen. Geen idee wat ik daar verwachtte te zien.

In het volle zicht parkeerde ik, waarna ik wachtte. Ik weet niet hoe lang; het zal ongeveer tien minuten geweest zijn. Opeens verschenen twee mannen in de deurloze deuropening van het kasteel. Ik weet niet waarom ik schrok toen ik in een van hen de oude man met de baret van het plein herkende. De la Fu... De la Fa... Eh... De la Fontaine. Als ik me goed herinner.

Misschien schrok ik omdat hij mijn auto zag staan, en mij een paar tellen indringend aankeek. Daarna richtte hij zijn aandacht weer op de man die naast hem stond. Dat zal Monchevereau dan wel zijn. Hij had een snor.

In gedachten verzonken reed ik terug naar huis.

zondag 8 maart 2009

Verdwijning

Van alle boeken die ik nooit heb gelezen is "La disparition" van Georges Perec mijn favoriet. Het begint zo:

Trois cardinaux, un rabbin, un amiral francmaçon, un trio d'insignifiants politicards soumis au bon plaisir d'un trust anglo-saxon, ont fait savoir à la population par radio, puis par placards, qu'on risquait la mort par inanition.

Wat dit betekent doet er niet toe. Wat er toe doet, is het feit dat Perec hier een roman van meer dan driehonderd pagina's heeft geschreven zonder de letter e.

Halverwege het boek heeft hij een gedicht van Victor Hugo opgenomen. Ik heb het boek gekregen van een gepensioneerd schoolmeester die dit gedicht jarenlang heeft onderwezen aan zijn leerlingen. Hij had zich nooit gerealiseerd dat Hugo geen e's had gebruikt in dit gedicht. Nader onderzoek wees uit dat Hugo wel degelijk e's heeft gebruikt, zoals hier is te zien. Perec heeft het aangepast, zonder de betekenis aan te tasten, zodanig dat iemand die het gedicht goed kent het niet in de gaten heeft gehad:

Booz assoupi

Booz s'assoupissait ; son labour l'accablait ;
Il avait dans son champ accompli son travail,
Puis avait fait son lit dans un coin familial ;
Booz dormait non loin du grain qu'on amassait.

Vind ik knap.

En waarom ik het nooit gelezen heb? Het taalgebruik is wat lastig. Vind je 't gek, als je geen e's gebruikt. Eerst nog maar wat beter Frans leren. Misschien dat ik 't ooit nog een keertje aandurf.

woensdag 4 maart 2009

Lusteloos

Luciens bevrijdingsactie heeft geen problemen opgelost. Waar vroeger de mensen in het postkantoor vrolijk Tarot zaten te spelen, kijken ze nu lusteloos voor zich uit. Voor zover je dat kunt zien; Khalid heeft de deur en de ramen dichtgetimmerd. Met Martine gaat het al niet veel beter. Ze zit zich de hele dag te vervelen op het gemeentehuis. Soms leest ze ergens een boekje, maar meestal zit ze gewoon in een stoel niks te doen.

"Ik word compleet gestoord van dat mens," zei Christophe. "Ik ga er wat aan doen."

"Hoe kun je nou last van haar hebben? Ze doet helemaal niks!"

"Dat is 't precies! Ze zit daar maar de hele tijd. Altijd als ik onze kamer uit loop is ze daar. Ik kan me niet concentreren zo!" Hij stond op en liep vastberaden naar het hoekje waar Martine afwezig met een elastiekje zat te spelen. "En nu is het genoeg!"

"Huh?"

"Kom toch eens een keer van dat luie gat van je! Je zit hier de hele dag niks te doen, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Maar als ik eens een keertje zit te niksen, reken maar dat ik dat te horen krijg! Van jouw vader nota bene!"

"Maar ..."

"Ga desnoods ergens anders zielig zitten wezen, maar val mij er niet mee lastig!"

Martine barstte in huilen uit en rende naar buiten.

"Zo. Opgeruimd staat netjes."

zondag 1 maart 2009

Monoloog

Aan de ene kant ben ik erg blij dat Angélique, van de 8 à Huit, zo veel moeite voor me doet om verse melk voor me te organiseren. Maar ze blijft vermoeien.

"Ah, Jean, je bent er weer, ik ben blij dat je er weer bent, want je zult nooit geloven wat ik laatst toch weer hoorde; ik was laatst namelijk te gast bij mijn zus Jacqueline, ik heb je verteld dat we tweelingzussen zijn maar zij lijkt in niets op mij, want ik werk wél voor de kost en zij profiteert gewoon van de bankrekening van haar man Victor Monchevereau, je weet wel, die dat lelijke, opzichtige kasteel aan het bouwen is aan de rand van het dorp; hoe dan ook, ik was laatst bij ze op bezoek en we hadden het erover wat hij allemaal doet met zijn geld, het was geen prettig gesprek, die man is zo vol van zichzelf weet je, maar hij zei dat hij laatst een anonieme gift had gedaan aan een wetenschapsproject dat hier in het dorp wordt uitgevoerd en dat hij erg belangrijk vond, iets met speciale auto's, en toen moest ik meteen aan jou denken, want jij komt immers uit Nederland en dat is best wel ver weg dus jij zult ook wel baat hebben bij goede auto's, nietwaar, want dan zou je makkelijker op en neer naar huis kunnen misschien, want je zult hier wel eenzaam zijn; ik snap sowieso niet wat er zo interessant is in dat gemeentehuis dat je daar al je dagen spendeert; als ik jou was, wist ik het wel, ik zou hop-twee-drie mijn spullen pakken en terug naar huis gaan, zo ver mogelijk weg van die stomme zus van mij en haar man, maar ja, ik heb mijn werk hier en mijn sieradenimperium, dat helaas nog niet echt loopt, maar binnenkort, binnenkort, let maar op!"

Ik heb die hele Monchevereau nooit ontmoet; waarom zou uitgerekend hij me dat geld gegeven hebben? En waarom anoniem? En waarom weet Angélique nu nog steeds niet waarom ik hier ben?