zondag 12 april 2009

Dallas

Eindelijk was het dan zo ver! De grote dag. Ik was inderdaad een beetje zenuwachtig.

Het hele dorp was vol- en uitgelopen met pers, nieuwsgierigen, dagjesmensen, en anderen die niks beters te doen hadden. De sponsorcampagne had, althans tot zo ver, goed gewerkt: er was veel aandacht. Het enige wat er nog ontbrak was een daadwerkelijke sponsor. Aan mij om die met een perfecte proefrit over de streep te trekken.

En de rit begon goed. De auto-auto ging goed om met de woelige menigte aan de kanten van de weg. Ik voelde me net John F. Kennedy toen hij rondgereden werd door Dallas: niet zelf hoeven rijden, en bejubeld worden door mensen langs de weg. En natuurlijk de onaangename afloop.

De route voerde langs het postkantoor. Die ligt aan een wat langere weg, waar de auto-auto wat meer snelheid kon maken. En net toen we het postkantoor passeerden, vloog er een figuur langs de voorruit en voelde ik een flinke hobbel en werd het publiek wild.

Ter verdediging van de auto-auto wil ik graag zeggen dat hij niet in paniek raakte. Als ik aan het stuur zat, was ik waarschijnlijk in paniek het publiek in gereden in een vergeefse poging te ontwijken wat er plotseling voor de auto sprong. De auto-auto niet; die bleef kalm in een rechte lijn rijden.

De keerzijde, natuurlijk, was dat hij doorreed.

Toen ik bekomen was van de schrik, een paar honderd meter verder, stopte ik de auto. Ik stapte uit en manoeuvreerde me door de mensen terug naar het postkantoor, waar Martine stil op de straat lag. Het was geen prettig gezicht.

1 opmerking:

Karel zei

Ja sukkel, heb je iemand aangereden. :P