zondag 19 april 2009

Fin

EINDE
van deze episode.

zaterdag 18 april 2009

Cowboy

Ik heb Hein aan de telefoon.

"Ik denk dat ik terugkom."

"Waarom?"

"Er is niks meer wat me hier houdt. Het auto-autoproject is definitief voorbij. En voor de mensen in het dorp ben ik opeens die buitenstaander die Martine heeft aangereden."

"En de mensen met wie je het wel kon vinden?"

"Ik laat wel een briefje achter voor Georges. Verder vind ik 't wel goed zo."

"Nou ... ik ga niet tegen je liegen. Ik vind het leuk dat je weer terugkomt. Ik had niet gedacht dat je het zo lang zou volhouden daar in dat rotdorp."

Die avond nam ik de auto-auto en reed ermee weg. Ondanks alle tegenslag wist ik dat de auto-auto dat kon, en ik was niet in de stemming om zelf dat hele stuk te rijden.

Ik voelde me net Lucky Luke aan het einde van een avontuur, die er stilletjes tussenuit glipt, op zijn trouwe viervoeter de ondergaande zon achterna. Behalve dan dat ik in oostelijke richting wegreed; van de ondergaande zon weg dus. Op mijn trouwe vierwieler, dat wel.

I'm a poor lonesome cowboy, I'm a long long way from home ...

vrijdag 17 april 2009

Ontknoping

En zo loopt alles toch nog goed af. Lucien heeft zijn aartsvijand. Martine gaat het wel redden, volgens de doktoren. Saussay is inmiddels vertrokken; achter zijn zangcarrière aan. Montfort is zijn winkel aan het herverbouwen.

De overval is voorbij; alle gijzelaars zijn weer veilig thuis. Negen maanden hebben ze opgesloten gezeten in dat postkantoortje. De overvaller is met de noorderzon vertrokken. En nu het postkantoor weer in gebruik genomen kan worden, kan Christophe eindelijk weer verder met zijn project. Ik heb hem nog nooit zo vrolijk gezien. Hij is nu zowaar vriendelijk tegen mensen. Oké, niet tegen alle mensen. Maar het is zeker een verbetering.

En overal zijn bloemetjes! Wethouder Beilte heeft vandaag een ronde door het dorp gemaakt met Khalid en hij is erg tevreden.

"En het is nog pas lente! Wacht maar tot straks alles in volle bloei staat."

"Die extra Village fleuri-bloem kan ons dit jaar zeker niet meer ontgaan," zei Khalid opgewekt.

"Kom," zei Beilte tegen Khalid, "we gaan naar het café om het te vieren!"

Zoals ik al zei, alles loopt goed af. Behalve voor mij. Het auto-autoproject is definitief stopgezet. Gebrek aan sponsors, en de slechte pers na het ongeluk.

Wat nu?

donderdag 16 april 2009

Lot

"Ik was te laat."

Lucien zat stilletjes te mokken. Hij raakte zijn kruidenthee niet aan.

"Ik kon haar niet helpen."

Ik probeerde hem te troosten: "Ik heb haar vandaag opgezocht in het ziekenhuis. Ze verwachten dat ze over een week weer naar huis mag."

"Daar gaat het niet om! Ik had er gewoon moeten zijn. Ik had het moeten voorkomen."

Zo kwamen we natuurlijk nergens. Ik gooide het over een andere boeg.

"Ik weet wie verantwoordelijk is voor dit ongeluk."

"Martine zelf toch gewoon? Ze sprong immers zelf. Niemand heeft haar geduwd."

Daar had hij een punt.

"Maar, wie heeft haar op het idee gebracht?" loog ik. "Sterker nog: wie is verantwoordelijk voor die hele overval?"

Lucien keek op. "Nou?"

"Het is je aartsvijand!"

Zag ik daar iets glinsteren in zijn oog?

Ik vertelde hem het verhaal van Louis de la Fontaine en zijn zoon, die onlangs had gewonnen in de verkiezingen. Aan het einde van de avond was Lucien zowaar weer monter en energiek. Hij gebruikte vaak de woorden "missie" en "lot".

woensdag 15 april 2009

Krant

Het nadeel van het uitnodigen van de pers, is dat het breed uitgemeten wordt in de kranten als er iets mis gaat. Dat gaat ongeveer zo:

Wat een gloriedag van de moderne wetenschap had moeten worden, draaide uit op een drama. De proefrit van de zichzelf besturende auto, oftewel auto-auto, had een fatale afloop toen de auto een achtentwintigjarige vrouw aanreed voor de ogen van het toegestroomde publiek. De hulpdiensten waren snel ter plekke, en men hoopt op volledig herstel.

De organisatie van de Tour de France heeft, naar aanleiding van dit incident, laten weten de plaats geschrapt te hebben van haar lijst etappe-aankomstplaatsen. "Dit incident heeft geleid tot slechte publiciteit, die niet past bij de geest van de Tour," aldus de voorzitter van de organisatie.

Saillant detail is dat Guy de la Fontaine, deze week verkozen in het conseil général, afkomstig is uit het dorp. Hij was niet bereikbaar voor commentaar.

In de wetenschapsbijlage stond nog een groot, angstig, onwetenschappelijk artikel over machines die taken overnemen van de mens, en wat daar allemaal bij fout kan gaan.

Die sponsor kan ik nu wel vergeten denk ik.

dinsdag 14 april 2009

Onrust

Daarna gebeurde zo'n beetje alles tegelijk.

Luid "NOOOOOOOOOOOOOOOOOON" roepend kwam Le Big Mec aanrennen. Toen hij zag dat er niemand meer gered kon worden, liep hij bedrukt weer weg.

Oude man De la Fontaine zag ik nog even in de menigte. Hij zag er minder zelfverzekerd uit dan ik hem ken. Blijkbaar was dit niet iets wat hij had gepland.

Plotseling klonk er een geluid van krakend hout: Khalid stond met een koevoet de afgetimmerde voordeur van het postkantoor vrij te maken. De la Fontaine liet hem begaan. Toen de deur vrij was, liepen de gijzelaars zowat over hem heen, zo snel kwamen ze naar buiten. Ze bleven even bij Martine staan kijken; verdwenen vervolgens in de massa.

"Ik vind haar maar stom," fluisterde opeens Christophe in mijn oor. "Maar dit had nou ook weer niet gehoeven ..."

Het bleef nog lang onrustig in het dorp, ondanks de inspanningen van voltallige politiemacht Roger de Conneré, die voor de gelegenheid hulp had gekregen van zijn collega's uit de aangrenzende dorpen.

maandag 13 april 2009

Hulpdiensten

Wist je dat er in Frankrijk meerdere alarmnummers zijn? Er is er een voor de politie (17), een voor de brandweer (18), een voor de ambulance (15). Voor de ambulance voor daklozen (115). Er is er een voor kindermishandeling (119), wat natuurlijk een goede zaak is. Er is ook 112, maar dat weet niet iedereen.

En de dichtstbijzijnde centrale is natuurlijk een eindje weg.

Kortom, het duurde even voordat de hulpdiensten er waren.

Iemand in het publiek probeerde Martine te reanimeren. Dat stelde de menigte enigszins gerust. Toen de ambulance er was, werd de goede man vriendelijk bedankt voor zijn inspanning en kreeg hij de gelegenheid ergens ongestoord in te storten van vermoeidheid. Het ambulancepersoneel schraapte Martine intussen van de straat en nam haar mee.

zondag 12 april 2009

Dallas

Eindelijk was het dan zo ver! De grote dag. Ik was inderdaad een beetje zenuwachtig.

Het hele dorp was vol- en uitgelopen met pers, nieuwsgierigen, dagjesmensen, en anderen die niks beters te doen hadden. De sponsorcampagne had, althans tot zo ver, goed gewerkt: er was veel aandacht. Het enige wat er nog ontbrak was een daadwerkelijke sponsor. Aan mij om die met een perfecte proefrit over de streep te trekken.

En de rit begon goed. De auto-auto ging goed om met de woelige menigte aan de kanten van de weg. Ik voelde me net John F. Kennedy toen hij rondgereden werd door Dallas: niet zelf hoeven rijden, en bejubeld worden door mensen langs de weg. En natuurlijk de onaangename afloop.

De route voerde langs het postkantoor. Die ligt aan een wat langere weg, waar de auto-auto wat meer snelheid kon maken. En net toen we het postkantoor passeerden, vloog er een figuur langs de voorruit en voelde ik een flinke hobbel en werd het publiek wild.

Ter verdediging van de auto-auto wil ik graag zeggen dat hij niet in paniek raakte. Als ik aan het stuur zat, was ik waarschijnlijk in paniek het publiek in gereden in een vergeefse poging te ontwijken wat er plotseling voor de auto sprong. De auto-auto niet; die bleef kalm in een rechte lijn rijden.

De keerzijde, natuurlijk, was dat hij doorreed.

Toen ik bekomen was van de schrik, een paar honderd meter verder, stopte ik de auto. Ik stapte uit en manoeuvreerde me door de mensen terug naar het postkantoor, waar Martine stil op de straat lag. Het was geen prettig gezicht.

woensdag 8 april 2009

Zangcarrière

Nu zowel de bakkerij als de slagerij verwoest zijn, moet iedereen voor z'n dagelijkse boodschappen naar het volgende dorp, of naar de dichtstbijzijnde hypermarché, twintig kilometer verderop. Of genoegen nemen met wat Angélique verkoopt in haar supermarktje, maar pain de mie is echt niet te eten. "Nederlands brood", ik dacht het niet. Dus toch maar naar het volgende dorp.

Bij de slager aldaar kwam ik onze slager tegen. Die moet natuurlijk ook vlees hebben. Hij maakte een opgewekte indruk. Ik zou zelfs bijna zeggen dat hij een montere indruk maakte, als ik iemand was die een woord als "monter" zou gebruiken.

"Bonjour Yann!" groette hij me.

"Dag meneer Saussay. Hoe gaat het?"

"Welnu, je bent de eerste aan wie ik het vertel, maar ik heb een belangrijke beslissing genomen."

"O?"

"Ja. Ik heb besloten om niet mijn winkel opnieuw op te bouwen. In plaats daarvan ga ik naar Parijs, om mijn carrière als zanger op de rails te krijgen! Ik heb gehoord dat er weer een nieuwe ronde van Star Academy begint."

Dat antwoord verbaasde me. Ik had hem wel eens horen zingen in de winkel, terwijl hij het vlees stond te snijden. Zo goed was dat nou ook weer niet.

"Brel, Aznavour ... wat zij kunnen, kan ik ook!"

"Parijs, dus?"

"Ja. Ik vertrek volgende week. Haha, wie had dat gedacht, dat ik eerder het dorp zou verlaten dan jij. Ik dacht die Yann, die houdt het hier geen twee weken vol."

"Eh, juist."

"Montfort zal wel denken dat hij onze ruzie gewonnen heeft, nu ik naar Parijs vertrek. Dat ik het opgeef. Maar dat heeft er natuurlijk niks mee te maken!"

"Natuurlijk niet."

Saussay was aan de beurt. Toen hij zijn monsterbestelling in zijn tas had gestopt, fluisterde hij me grinnikend toe: "En dat alles dankzij die ouwe De la Fontaine. Als hij me niet op het idee had gebracht ..."

Huh? Wat!?

zondag 5 april 2009

Sponsor

Dit is het dan. Het moment suprême. Uur U. Het einde van de rit, letterlijk. Nou ja, niet nu, maar volgende week.

Alles is geregeld. De auto-auto is gerepareerd. De software is zo goed als ik 'm ga krijgen. Ik ben er klaar voor.

De bevolking van het dorp is op de hoogte gebracht. De pers is geïnformeerd. Hoogwaardigheidsbekleders zijn uitgenodigd. Het enige wat nog ontbreekt is een nationaal bekende artiest op z'n retour, om de boel op te luisteren. Maar ach, ik denk dat ik ook wel zonder kan.

Volgende week is de allerlaatste testrit. Dan moet het goed zijn. Door er een mediaspektakel van te maken, hopen we een sponsor te kunnen vinden om verder onderzoek te financieren. Zo niet, dan is het afgelopen en kan ik net zo goed naar huis gaan.

Ik verbaas me dat ik nog niet zenuwachtig ben. Maar dat komt nog wel, denk ik.

woensdag 1 april 2009

Onthulling

Soms heb je van die dagen dat iets gewoon even af moet. En als dat iets dan ook nog niet wil lukken, merk je opeens dat het laat is en je hebt slaap en je moet maar eens naar huis. Zo rond middernacht of zo. Dan zet je je computer uit, pak je gapend je tas, en loop je naar buiten.

Toen het mij laatst overkwam, zag ik een schimmige man posters aan een muur plakken. Nieuwsgierigheid nam de overhand, ik wilde weten wie het was. In de grote stad kun je dat beter niet doen, maar wat kan je in een dorp als dit, waar iedereen elkaar kent, nou overkomen?

In het ergste geval zou ik vast wel gered worden door Le Big Mec.

Ik liep naar de schim toe, en het bleek meneer De la Fontaine te zijn. De oude man met de baret; de man die altijd jeu de boules speelt op het plein met de andere oude mannen. "De la Fontaine voor conseil général", stond er op z'n poster. Toen ik hem groette, schrok hij.

"Jij. Wat doe je hier?" zei hij nerveus.

"Nou zeg. Mag een mens niet meer gewoon 's nachts een wandelingetje maken? Wat doe jij hier?"

"Heh. Je hebt me weer betrapt."

Dat verraste me. "Hoezo, weer?"

"Bij de uitbraak, toen Martine ontsnapt is. En laatst bij Monchevereau, toen ik weer geld aan het lospeuteren was."

Ik dacht even na. De oude man was onverwacht vrijgevig met verrassende feitjes. Er waren zo veel vragen die in mijn hoofd naar boven schoten dat ik moeite had te kiezen welke ik als eerste moest stellen. Ik besloot een vraag te stellen die ik al kende.

"Hoezo, weer?"

"Waarom denk je dat hij je al dat geld gaf voor je auto-auto?"

Interessant.

"Waar is de poster voor?"

"Mijn zoon doet mee aan de departementale verkiezingen. Ik ga zorgen dat hij wint."

"Met posters?"

"Nou ... ik niet alleen dat. Maar alle beetjes helpen!"

"Maar waarom dan?"

"Ik ben een beetje uitgekeken op dit dorp. Ik wil mijn macht uitbreiden naar het departement."

"Macht? Je hebt toch helemaal geen macht?"

"Denk je dat? Hoe denk je dat burgemeester Torcée aan zijn auto-auto-idee kwam? Beilte aan z'n village-fleuriproject? De overval, de Tour die naar ons dorp komt, de huisnummers ... dat was ik allemaal! Hahaha!"

"Ik geloof het niet."

"Weet je wat? Ik zal het je bewijzen. Die ruzie tussen Saussay en Montfort is volgende week ten einde. Let maar op! Mwuhahahaha!" Hij draaide zich om en ging verder met plakken van verkiezingsposters. Terwijl ik naar huis liep hoorde ik hem in de verte nog vervaarlijk lachen.

Volgens mij heb ik een aartsvijand gevonden voor Lucien.

zondag 29 maart 2009

Diagnose

"Nou nou."

Hervé Lavoir, de garagiste, liep peinzend om de auto-auto.

"Poe poe."

Hij bleef even stilstaan om een buts te inspecteren.

"Zo zo."

"Wat is de diagnose?" vroeg ik.

"Hij is stuk."

Ik kon hem geen ongelijk geven. Een confrontatie met een gevel doet dat met een auto.

"Maar je hebt geluk. Ik kan hem repareren."

Gelukkig.

"Maar het zal niet goedkoop worden." Hij noemde een bedrag. Vrijwel het exacte bedrag dat nog over was van Monchevereaus geld.

Dat was het dan. Ik kan me geen ongelukken meer veroorloven: het geld is op.

woensdag 25 maart 2009

Jeugd

Iemand vroeg me laatst van welke muziek ik kippenvel krijg. Nou, van zo veel muziek. Als de omstandigheden goed zijn. Bij concerten wil het me nog wel eens gebeuren, als ik het nummer goed ken en de band het op precies de goede manier speelt en ik helemaal op ga in de muziek en de sfeer er goed is en de stand van de maan ook.

Maar er is maar één lied waar ik altijd kippenvel van krijg, en soms zelfs wel twee keer, en dat is het mooiste lied van Jacques Brel. Ik heb het hier niet over Ne me quitte pas. En ook niet Mijn vlakke land of Voir un ami pleurer. Zelfs niet Comment tuer l'amant de sa femme quand on a été élevé comme moi dans la tradition. Nee, het is Mon enfance, uit 1967. (Niet te verwarren met L'enfance uit 1973: dat is namelijk niet Brels mooiste lied.)

Nieuwsgierigen verwijs ik door naar jijbuis. En let alsjeblieft niet op de begeleidende fotomontage. Brel was zelf moreel misschien niet de meest integere man, maar deze montage is bijna pedofiel te noemen. Zet 'm aan in de achtergrond en kijk er niet naar. Er was ooit een beter filmpje, maar dat is wegens auteursrechtinbreuk verwijderd.

In Mon enfance neemt Brel ruim de tijd om zijn jeugd te beschrijven. De eerste twee minuten kabbelt het lied rustig voort met alleen wat zang en piano. Na ongeveer drie minuten begint een langzame opbouw: er vallen wat meer instrumenten in en de zang wordt wat uitbundiger. Na de vierde minuut zingt Brel dat zijn jeugd uitbarstte, en op dat moment doet de muziek dat ook. Het moment dat het orkest invalt is kippenvelmoment nummer één.

Vanaf dat moment wordt er langzaam naar een climax gewerkt, en wanneer die bereikt is valt de muziek even stil. Zijn leven na zijn jeugd vat Brel samen in één zin: "Et la guerre arriva ... et nous voilà ce soir." De korte orchestrale uitbarsting die na "arriva" volgt is kippenvelmoment nummer twee.

Brel legt in dit chanson nog meer emotie dan hij anders al doet; de tekst raakt hem duidelijk. De oplettende luisteraar kan dit horen aan Brels slobberige ademhaling in de laatste zin, vlak na het woord "voilà" (goed te horen op hoog volume). Zo mooi.

Het heeft me een paar jaar gekost om door de eerste drie minuten van dit chanson heen te komen. Maar het was elke seconde waard.

zondag 22 maart 2009

Evaluatie

Ik kwam Lucien weer tegen in het café. Onder het genot van een drankje namen we zijn successen door. De meest opvallende is natuurlijk de uitbraak van Martine, die hij zelf als buitengewoon geslaagd beschouwt.

"Natuurlijk is het balen dat ik de rest niet heb kunnen bevrijden. Maar voor een eerste poging is het best wel goed! En natuurlijk is het balen dat ze zo ongelukkig is. Maar is dat mijn schuld? Ik denk het niet. Het is de schuld van die overvaller, natuurlijk."

Ik prees hem voor de manier waarop hij de ruzie tussen Montfort en Saussay, althans tijdelijk, heeft weten te sussen, met gevaar voor eigen leven.

"En toch ontbreekt er iets," zei hij.

"Hoe bedoel je?"

"Het is steeds zo ... toevallig. De dingen die hier gebeuren."

"Hoe bedoel je?"

"Nou ... Echte superhelden hebben aartsvijanden die verantwoordelijk zijn voor negenennegentig procent van hun werkverschaffing. Kijk maar naar Batman: die heeft de Joker en de Penguin. Die zorgen er altijd wel voor dat er iets te doen is voor Batman."

"Dat is waar."

Lucien zucht. "Dat moet ik ook hebben. Een aartsvijand."

woensdag 18 maart 2009

Etalage

Testrit-op-de-openbare-weg numero twee verliep nog slechter dan de eerste.

Na de vorige rit heb ik allerlei kleine verbeteringen aangebracht. Verkeersbordherkenning is verbeterd. Overstekendwildherkenning ook. Het enige wat nu nog in de weg staat van een succesvolle testrit, dacht ik, is moedwillige sabotage.

Natuurlijk werd de testrit gesaboteerd.

Saussay, zittend in de restanten van zijn winkel, voelde zich geïnspireerd door de aankondiging van de testrit en heeft, midden in de nacht, een van de verkeersborden in het dorp verplaatst. "Verplicht rechtsaf". Deze heeft hij strategisch opgesteld tussen zijn winkel en die van Montfort, in de hoop dat de auto-auto, meteen na de slagerij, rechtsaf zou afslaan, de bakkerij in.

Uiteraard heb ik de auto-auto uitgerust met allerlei soorten nabijheidssensoren, om te voorkomen dat hij tegen versperringen (en mensen) aan rijdt. Deze hebben uiteraard een hogere prioriteit dan de verkeersregels. Maar de etalage van Montforts bakkerij is van glas en lang verhaal kort, het systeem kan blijkbaar nog niet omgaan met glazen versprerringen. En zo leer je elke keer weer wat nieuws.

zondag 15 maart 2009

Huisnummer

Georges is boos, en hij is speciaal naar het gemeentehuis gekomen om het de burgemeester in hoogst eigen persoon te vertellen.

Onlangs kreeg Georges, mijn huisbaas, een brief van de gemeente waarin werd aangekondigd dat het tijd was om met de tijd mee te gaan. In precies deze knullige formulering. Maar dit was niet wat Georges boos maakte. De boodschap van de brief kwam erop neer dat Georges' adres zou veranderen.

Of, preciezer gezegd: dat hij er een zou krijgen.

"En wat is er mis met de naam van mijn huis?" vroeg hij Torcée. "De postbode heeft nog nooit een brief verkeerd bezorgd. Ik snap niet waarom ik zo nodig een huisnummer zou moeten krijgen. Ik vond het al erg genoeg toen mijn straat twee jaar geleden een naam kreeg! Stukje bij beetje verdwijnt de poëzie uit het dagelijks leven en maakt plaats voor de moderniteit. Ik ben het zat! Wat is de volgende stap? Dat ménsen een nummer krijgen!?"

Torcée had moeite de beslissing te verdedigen tegen Georges' overmacht, maar hield desalniettemin voet bij stuk. Iets over de vooruitgang die niet te stoppen is en zo.

In feite bevonden alle huizen in het dorp zich inmiddels in een straat met een naam, en hadden ze bijna allemaal een nummer. Georges' huis bevond zich aan de rand van het dorp, waar niet veel bebouwing is, en had zich op die wijze weten te onttrekken aan de voortschrijdende moderniteit. De huizen in het centrum van het dorp hebben nooit namen gehad.

In de nieuwbouwwijk van het dorp, nog in aanbouw, hebben de huizen bijvoorbeeld nog geen deuren of ramen, maar al wel huisnummers. Ik was er vorige week wezen kijken: ik denk erover om er een huisje te kopen.

Bij het woord 'nieuwbouwwijk' denk ik altijd aan Vinex-locaties met rijtjeshuizen die er allemaal hetzelfde uitzien, met keurige vierkante postzegeltuintjes, en die netjes uitgelijnd zijn tegen de stoep. Zo niet hier. Elk huis is subtiel anders met hier een dakkapel, daar een serre, en ze staan schots en scheef door elkaar, sommige op kunstmatige heuveltjes, andere in een kunstmatig dalletje. Er zijn geen trottoirs. Elk huis is vrijstaand en heeft een aardig stukje grond. En de prijs van een van deze huizen hier is lager dan die van een flatje in de Randstad.

De huizen staan zo willekeurig opgesteld dat straatnamen en huisnummers nauwelijks bijdragen aan het makkelijker kunnen vinden van een specifiek huis. Maar elk huis een eigen, unieke naam geven zou niet te doen zijn.

woensdag 11 maart 2009

Ontmoeting

Ik was toch wel benieuwd wie die Monchevereau dan was. Waarom geeft hij zo veel geld aan iemand die hij niet kent? Goed, hij heeft er een boel van, maar dan nog. En het was 'm natuurlijk niet om mij te doen, maar om mijn project. Maar dan nog.

Mijn nieuwsgierigheid begon onbedwingbare proporties aan te nemen en op een dag pakte ik mijn auto (de normale) en reed naar de rand van het dorp, waar hij zijn kasteel liet bouwen. Geen idee wat ik daar verwachtte te zien.

In het volle zicht parkeerde ik, waarna ik wachtte. Ik weet niet hoe lang; het zal ongeveer tien minuten geweest zijn. Opeens verschenen twee mannen in de deurloze deuropening van het kasteel. Ik weet niet waarom ik schrok toen ik in een van hen de oude man met de baret van het plein herkende. De la Fu... De la Fa... Eh... De la Fontaine. Als ik me goed herinner.

Misschien schrok ik omdat hij mijn auto zag staan, en mij een paar tellen indringend aankeek. Daarna richtte hij zijn aandacht weer op de man die naast hem stond. Dat zal Monchevereau dan wel zijn. Hij had een snor.

In gedachten verzonken reed ik terug naar huis.

zondag 8 maart 2009

Verdwijning

Van alle boeken die ik nooit heb gelezen is "La disparition" van Georges Perec mijn favoriet. Het begint zo:

Trois cardinaux, un rabbin, un amiral francmaçon, un trio d'insignifiants politicards soumis au bon plaisir d'un trust anglo-saxon, ont fait savoir à la population par radio, puis par placards, qu'on risquait la mort par inanition.

Wat dit betekent doet er niet toe. Wat er toe doet, is het feit dat Perec hier een roman van meer dan driehonderd pagina's heeft geschreven zonder de letter e.

Halverwege het boek heeft hij een gedicht van Victor Hugo opgenomen. Ik heb het boek gekregen van een gepensioneerd schoolmeester die dit gedicht jarenlang heeft onderwezen aan zijn leerlingen. Hij had zich nooit gerealiseerd dat Hugo geen e's had gebruikt in dit gedicht. Nader onderzoek wees uit dat Hugo wel degelijk e's heeft gebruikt, zoals hier is te zien. Perec heeft het aangepast, zonder de betekenis aan te tasten, zodanig dat iemand die het gedicht goed kent het niet in de gaten heeft gehad:

Booz assoupi

Booz s'assoupissait ; son labour l'accablait ;
Il avait dans son champ accompli son travail,
Puis avait fait son lit dans un coin familial ;
Booz dormait non loin du grain qu'on amassait.

Vind ik knap.

En waarom ik het nooit gelezen heb? Het taalgebruik is wat lastig. Vind je 't gek, als je geen e's gebruikt. Eerst nog maar wat beter Frans leren. Misschien dat ik 't ooit nog een keertje aandurf.

woensdag 4 maart 2009

Lusteloos

Luciens bevrijdingsactie heeft geen problemen opgelost. Waar vroeger de mensen in het postkantoor vrolijk Tarot zaten te spelen, kijken ze nu lusteloos voor zich uit. Voor zover je dat kunt zien; Khalid heeft de deur en de ramen dichtgetimmerd. Met Martine gaat het al niet veel beter. Ze zit zich de hele dag te vervelen op het gemeentehuis. Soms leest ze ergens een boekje, maar meestal zit ze gewoon in een stoel niks te doen.

"Ik word compleet gestoord van dat mens," zei Christophe. "Ik ga er wat aan doen."

"Hoe kun je nou last van haar hebben? Ze doet helemaal niks!"

"Dat is 't precies! Ze zit daar maar de hele tijd. Altijd als ik onze kamer uit loop is ze daar. Ik kan me niet concentreren zo!" Hij stond op en liep vastberaden naar het hoekje waar Martine afwezig met een elastiekje zat te spelen. "En nu is het genoeg!"

"Huh?"

"Kom toch eens een keer van dat luie gat van je! Je zit hier de hele dag niks te doen, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Maar als ik eens een keertje zit te niksen, reken maar dat ik dat te horen krijg! Van jouw vader nota bene!"

"Maar ..."

"Ga desnoods ergens anders zielig zitten wezen, maar val mij er niet mee lastig!"

Martine barstte in huilen uit en rende naar buiten.

"Zo. Opgeruimd staat netjes."

zondag 1 maart 2009

Monoloog

Aan de ene kant ben ik erg blij dat Angélique, van de 8 à Huit, zo veel moeite voor me doet om verse melk voor me te organiseren. Maar ze blijft vermoeien.

"Ah, Jean, je bent er weer, ik ben blij dat je er weer bent, want je zult nooit geloven wat ik laatst toch weer hoorde; ik was laatst namelijk te gast bij mijn zus Jacqueline, ik heb je verteld dat we tweelingzussen zijn maar zij lijkt in niets op mij, want ik werk wél voor de kost en zij profiteert gewoon van de bankrekening van haar man Victor Monchevereau, je weet wel, die dat lelijke, opzichtige kasteel aan het bouwen is aan de rand van het dorp; hoe dan ook, ik was laatst bij ze op bezoek en we hadden het erover wat hij allemaal doet met zijn geld, het was geen prettig gesprek, die man is zo vol van zichzelf weet je, maar hij zei dat hij laatst een anonieme gift had gedaan aan een wetenschapsproject dat hier in het dorp wordt uitgevoerd en dat hij erg belangrijk vond, iets met speciale auto's, en toen moest ik meteen aan jou denken, want jij komt immers uit Nederland en dat is best wel ver weg dus jij zult ook wel baat hebben bij goede auto's, nietwaar, want dan zou je makkelijker op en neer naar huis kunnen misschien, want je zult hier wel eenzaam zijn; ik snap sowieso niet wat er zo interessant is in dat gemeentehuis dat je daar al je dagen spendeert; als ik jou was, wist ik het wel, ik zou hop-twee-drie mijn spullen pakken en terug naar huis gaan, zo ver mogelijk weg van die stomme zus van mij en haar man, maar ja, ik heb mijn werk hier en mijn sieradenimperium, dat helaas nog niet echt loopt, maar binnenkort, binnenkort, let maar op!"

Ik heb die hele Monchevereau nooit ontmoet; waarom zou uitgerekend hij me dat geld gegeven hebben? En waarom anoniem? En waarom weet Angélique nu nog steeds niet waarom ik hier ben?

woensdag 25 februari 2009

Perken

Vandaag is de auto-auto voor het eerst de weg op gegaan, en hij is binnen de perken gebleven. Of beter gezegd: binnen de perken gegaan. Dat is niet goed.

Het plan was om een rondje om de kerk te rijden. Al met al is dat een ritje van ongeveer een kilometer. Uiteraard hebben we de mensen gewaarschuwd. We hebben flyers in brievenbussen gegooid, een berichtje geplaatst op de voorpagina van de lokaalste krant (twee aan elkaar geniete A4'tjes), en posters in winkelruiten laten ophangen. Ook zijn er pilonnetjes langs de route geplaatst. Er kon eigenlijk bijna niks misgaan. Wat natuurlijk een voorwaarde is voor dingen om mis te gaan.

De rit begon goed. De auto-auto voldeed keurig aan alle verkeersregels, deed netjes wat de verkeersborden aangaven, en stopte voor de dappere dorpsgenoten die gevrijwilligd hadden om op zorgvuldig geplande plaatsen over te steken als de auto-auto eraankwam. Maar tegen het eind van de route sprong er opeens een kat de weg op. De auto-auto week uit (wat eigenlijk heel goed is, natuurlijk!) en reed prompt het grote bloemperk naast de kerk in.

Ik heb wethouder Beilte en Khalid nog nooit zo eensgezind gezien als toen ze mij, een halfuur na het incident, even flink de waarheid kwamen vertellen. Een bloemperk verwoest, net nu de Tour het behalen van een extra village fleuri-bloem extra belangrijk heeft gemaakt! Dat ging alle perken te buiten!

Christophe zat, in de achtergrond, met zichtbaar plezier mee te luisteren.

zondag 22 februari 2009

Films

Sommige films zijn erg slecht. Vooral als het vervolgfilms zijn. Maar soms, heel soms, zit er een scène in, een momentje, die de film redt. Dat ene momentje dat het toch de moeite waard maakt om de film te kijken. Een grap, een verwijzing naar iets waar je van houdt. Iets kleins. En natuurlijk ben jij de enige die er lyrisch over is; andere mensen zien het niet, of ze zien het wel maar het interesseert ze niet.

Graag zou ik twee van zulke momentjes willen delen. Het eerste komt uit de tweede Matrix film. Volgens mij was dat The Matrix Reloaded, maar pin me daar niet op vast. Een van de personages vertelt waarom hij het Frans zo'n mooie taal vindt.

I love French wine, like I love the French language. I have sampled every language, French is my favorite. Fantastic language. Especially to curse with. Nom de dieu de putain de bordel de merde de saloperie de connard d'enculé de ta mère. It's like wiping your arse with silk. I love it.

Ik ga het Franse gedeelte niet vertalen, want dit is een blog voor de hele familie en sommige van de woordjes zijn niet zo netjes.

Het tweede moment komt uit de Franse film Taxi 4, van Luc Besson. De Belgische crimineel (hij heet ook: Le Belge, zodat er over zijn achtergrond geen misverstanden kunnen ontstaan) is opgepakt en moet ondervraagd worden. Hij zit op een stoeltje in een politielokaal, maar wat onze helden ook proberen, hij wil niks kwijt. Dan bedenken ze een snood plan: ze brengen een LP van Jacques Brel naar binnen. Hij is Belg, dus Jacques Brel, dat moet hij wel mooie muziek vinden, is de redenering, en die blijkt juist. De LP wordt opgezet: Ne me quitte pas, en de Belg geniet zichtbaar van de muziek. (Ik ook.)

Dan wordt opeens het toerental omhooggedraaid; de muziek speelt opeens veel te snel. De crimineel breekt en vertelt onze helden alles wat ze willen weten.

De volgende keer hoop ik weer een film te kijken die wél goed is.

woensdag 18 februari 2009

Wraak

Na het nieuws van de Tour, zoemt er nu een ander nieuwtje door het dorp. De bakker had zich, na de episode aan het begin van dit jaar, verdacht koest gehouden. Gisteren nam hij eindelijk zijn wraak op Saussay. Althans, dat was zijn bedoeling.

Hij had meer dan een maand gewacht, dus je zou denken dat er na al die bedenktijd een spectaculaire, originele actie zou volgen. Maar nee; Montfort is gewoon met een honkbalknuppel de slagerij binnengelopen en is in het wilde weg gaan slaan. De winkelruit, de toonbank, het nummertjestrekapparaat. Het vlees. Overal lag glas. Mevrouw Saussay is gillend de achterkamer in gerend om haar man te waarschuwen. Met zijn grootste mes is hij de winkel in gelopen, klaar om Montfort te lijf te gaan.

Maar opeens was Lucien daar. Of liever: Le Big Mec. Ooggetuigen (die op veilige afstand, aan de overkant van de straat, hadden staan toekijken) vertellen dat ze minutenlang met z'n drieën hebben staan praten. Uiteindelijk legde Montfort zijn knuppel neer, en Saussay zijn mes, en hebben de mannen elkaar de hand geschud. Vervolgens is Montfort terug naar huis gegaan.

Niemand weet wat Le Big Mec gezegd heeft om ervoor te zorgen dat de bakker zijn wraakactie heeft afgebroken. En intussen heb ik alle actie gemist, omdat ik het op dat moment te druk had met rondcrossen in mijn auto-auto over het parkeerterrein.

zondag 15 februari 2009

Achtjes

Vandaag heeft mijn auto-auto achtjes gedraaid op het parkeerterrein!

In eerste instantie zonder passagiers, terwijl iedereen op veilige afstand verdekt stond opgesteld voor het geval dát. Daarna ben ik achter het stuur gaan zitten. Dat was best wel spannend. Een vreemde gewaarwording, om op de bestuurdersstoel te gaan zitten en niets te hoeven doen. Ik had voortdurend de neiging om het stuur te grijpen en bij te sturen. Maar dat kon natuurlijk niet.

Toen ik, een rondje later, in de bijrijdersstoel ging zitten, voelde ik me meer op mijn gemak.

We hebben een grote teddybeer op een fiets gebonden en die voor de auto-auto geduwd. En hij stopte! De beer viel om, maar dat was omdat hij vaart verloor en er zaten geen zijwieltjes aan de fiets.

Wel is de baan van de auto-auto nog een beetje bibberig. Waarschijnlijk staat hij te scherp afgesteld en probeert hij elke oneffenheid in de weg te ontwijken. Dat ga ik nog even bijstellen.

Volgende week gaat hij de weg op!

woensdag 11 februari 2009

Geit

"Ik heb besloten om met de tijd mee te gaan," zei Georges een avond, aan mijn deur. "Ik wil voortaan het afval scheiden. Ze zeggen dat dat beter is voor het milieu. Ik zou het fijn vinden als jij dat ook deed."

"Oké."

"Daarom heb ik een geit gekocht. Ze staat achter op het erf. Ik heb er een bak neergezet waar je al je schillen in kunt doen. Dan eet de geit ze op."

"Eh ... oké."

"Vlees eet ze niet natuurlijk. Dat kun je aan de hond geven. Als die er niet is, dan kan het alsnog bij het afval, want je wil niet dat het gaat rotten."

"Natuurlijk niet."

"Ik ben blij dat je wilt meehelpen."

"Uiteraard. Mag ik iets vragen?"

"Natuurlijk."

"Hoe heet de geit?"

"Huh? Waarom zou ik die een naam geven?"

Ik besluit haar Coby 86 te noemen.

zondag 8 februari 2009

Nieuws

Als het nieuws bekend wordt, gaat het als een lopend vuurtje door het dorp. Een etappe van de Tour de France zal hier aankomen!

Burgemeester De Conneré loopt uitzinnig door het gemeentehuis, iedereen die hij tegenkomt vrolijk zoenend en de hand schuddend, ongeacht of hij die persoon al eerder heeft ontmoet op zijn rondje. Af en toe maakt hij er een danspasje bij.

Wethouder Beilte heeft het nieuws aangegrepen om zijn banden met Khalid aan te halen en hun ruzie over het village fleuri-project weer op te pakken. "De noodzaak om goed voor de dag te komen is bemest," zegt hij verhit. "De verwachtingen zullen daardoor snel groeien, en alle andere verwachtingen uit de tuin verdrukken!"

Khalid hoort Beiltes beeldspraken gelaten aan.

Saussay heeft besloten om zijn buitenboel aan te pakken. Als ik zijn slagerij binnenloop hangt hij aan de telefoon om een nieuw uithangbord te bestellen. In een hoekje van de winkel zie ik verfspullen staan. Hij heeft gelijk; de kozijnen kunnen wel wat gebruiken.

"Als hij zijn buitenboel gaat verven dan doe ik 'm wat," zegt bakker Montfort. "Als die verfdamp in mijn brood trekt, raak ik al mijn klanten kwijt!" Door deze uitspraak begin ik de ruzie tussen de beide heren iets beter te begrijpen.

Zelfs bij Christophe kan er een lachje af. "Je weet wat dit betekent," vertrouwt hij me toe. "Wanneer de Tour hier komt, moet je auto-auto klaar zijn. De Conneré zal hem willen demonstreren op nationale televisie."

Dat wordt doorwerken ...

woensdag 4 februari 2009

Tarot

"Ik vind er niks aan zo," zei Martine toen ze haar zesde potje op rij won.

"Zullen we dan maar stoppen voor nu?" vroeg wethouder De Conneré, die ik, voor deze gelegenheid en voor deze gelegenheid alleen, Edgar mocht noemen.

We waren maar met vier man: Martine, Edgar, Khalid en ik. Dat was natuurlijk probleem numero één. Tarot hoor je met z'n vijven te spelen. Probleem twee was dat Khalid en ik niet erg goed zijn in het spel. Ik speelde het vanavond voor het eerst. De regels, en vooral de puntentelling, zijn best wel ingewikkeld.

Toen Martine vorige week door Lucien (alias Le Big Mec) werd bevrijd, was ze aanvankelijk dolgelukkig. Het heeft zelfs een landelijke krant gehaald, ergens in een middenkatern. Maar al snel bleek dat het toch allemaal niet zo mooi was als het leek. Ze was werkloos geworden: zij was namelijk de loketbediende op het postkantoor. De overval gaat onverminderd door (nou ja: verminderd met één persoon), dus ze kan niet terug naar haar oude baan.

Overdag hangt ze wat rond op het gemeentehuis, zodat De Conneré, haar vader, haar een beetje in de gaten kan houden. Het enige waar ze plezier aan heeft, is het spelen van tarot, maar het lukt haar maar niet om tegenstanders te vinden. Het werd zo erg dat De Conneré in pure wanhoop zijn ondergeschikten heeft opgetrommeld (te weten Khalid en mij: officieel valt mijn project onder zijn portefeuille, al bemoeit hij zich nooit met mij) om, in werktijd, te spelen.

Het resultaat is dat Martine zich niet beter voelt, en dat ik negen euro vijfenveertig lichter ben.

zondag 1 februari 2009

Prototype

Intussen gaat het goed met mijn project.

Met de hulp van Hervé Lavoir (of liever: met de hulp van het onverklaarbare geld waarmee ik hem betaal) is mijn prototype inmiddels bijna voltooid. We hebben een oude auto genomen, eentje met gele koplampen nog, zoals dat vroeger gebruikelijk was in Frankrijk. Tegenwoordig zie je steeds vaker witte, net als in de rest van Europa. Toch weer een stukje Frans cultuureigen dat verloren gaat. Aan de andere kant is Frankrijk al een tijdje niet meer in oorlog met Duitsland, dus ik kan me voorstellen dat de noodzaak om 's nachts Franse auto's van Duitse te onderscheiden niet meer zo groot is.

In de kofferbak hebben we een dock geïnstalleerd waar een computer in geplaatst kan worden. Die is ook weer eenvoudig uit te nemen, zodat ik er een nieuwe versie van mijn software op kan zetten als dat nodig is. Via USB praat de computer dan met een stukje hardware, dat op zijn beurt de besturing van de auto kan overnemen. Hoe dat allemaal precies werkt, daar zal ik je niet mee vervelen.

Mijn software begint steeds beter te werken. Ik heb, in de simulaties, al in geen weken meer een ongeluk veroorzaakt. Ook wordt nu 95% van alle verkeersborden herkend en correct geïnterpreteerd. Daar is natuurlijk een causaal verband in te ontdekken. Voetgangers zijn nog steeds lastig, vooral als ze plotseling oversteken. Maar ik heb al een idee hoe ik dat probleem kan aanpakken.

Al met al denk ik dat het niet lang meer duurt voordat ik het prototype de openbare weg op kan nemen voor een testritje!

woensdag 28 januari 2009

Uitbraak

De bewuste avond, vlak na zonsondergang, stond ik op gepaste afstand, verscholen in een portiek, het postkantoor in de gaten te houden. De overval was nog altijd gaande; er werd binnen verhit Tarot gespeeld.

Lucien liet niet lang op zich wachten. Ik zag hem aanlopen, uit de richting van de kerk. Het was dan wel na zonsondergang, maar de straatverlichting gaat pas om elf uur uit. Ik kon precies zien wat hij aan had: een belachelijke geel-met-rode outfit, compleet met cape en maskertje voor de ogen. Was het Maximan geworden, of Le Big Mec? De letter M die zijn borstkas sierde bood geen uitsluitsel, maar het kleurenschema wees op het laatste. Le Big Mec: De Grote Kerel.

Schichtig om zich heen kijkend naderde hij het postkantoor. Daar aangekomen morrelde hij wat aan de deur. De tarotspelers keken verbaasd op. Hij gebaarde ze om afstand te nemen. Vervolgens haalde hij iets uit zijn broekzak (of moet ik zeggen: zijn utility belt?) dat hij aan de deur bevestigde. Hij dook weg, en er was een explosie.

Een bommetje. Aan de ene kant indrukwekkend. Aan de andere kant was de explosie dermate klein dat ik me afvroeg of dat nou alles was. De theatrale waarschuwing van de avond ervoor wekte toch de suggestie van iets spectaculairders.

Toen het stof van de explosie was gaan liggen, bleek de deur van het postkantoor open te zijn. Le Big Mec gebaarde de mensen om naar buiten te komen, wat ze voorzichtig deden. Een persoon, een vrouw, was al buiten en een tweede stak zijn hoofd om de deur, toen er opeens een pistoolschot klonk. De overvaller?

Le Big Mec wachtte niet om erachter te komen waar het schot vandaan kwam; hij greep de arm van de vrouw en zette het op een lopen. De man met het hoofd om de deur bleef verbaasd achter.

De schutter bleek de volledige politiemacht van het dorp te zijn: Roger de Conneré. Hij zette meteen de achtervolging in. Vreemd: zou hij niet de gijzelaars moeten helpen? Een kans als deze krijgt hij waarschijnlijk nooit meer.

Le Big Mec, de vrouw en De Conneré waren nog maar net om de hoek verdwenen, of de oude man met de baret verscheen. Achter hem liep Khalid, met een kruiwagen met daarop wat planken. Onverstoorbaar, alsof er niets aan de hand was, liepen ze naar het postkantoor. De oude man duwde de verbouwereerde man terug naar binnen, en Khalid begon de deur dicht te timmeren.

Ik vraag me af: als iedereen gek is behalve jij, ben jij dan niet zelf de gek?

zondag 25 januari 2009

Waarschuwing

Gisteren, bij de slager (er waren nog geen represailles geweest van de bakker), gleed er opeens van achter me een hand over mijn mond.

"Niet schrikken," klonk een geheimzinnige fluisterstem. "Ontmoet me over vijf minuten bij de lavoir."

"Welke?" mompelde ik door de hand heen.

"O ja. Eh. Niet die in het midden van het dorp. Die andere. Je weet wel. Bij Georges."

"Oké."

"Vertel niemand dat je komt. En kom alleen!"

De hand gleed van mijn mond en ik hoorde de klingel van de winkeldeur.

"Zozo, ik ben benieuwd wat Lucien van je wil, bij de lavoir," zei mevrouw Saussay, die had staan toekijken van achter de toonbank.

Vijf minuten later stond ik, toch wel nieuwsgierig, bij de lavoir. Lucien verscheen vanuit de bosjes, waar hij zich blijkbaar had verscholen.

"Dinges. Eh. Nederlander."

"Jan."

"Huh?"

"Ik heet Jan."

"O. O ja. Goed. Eh." Hij probeerde wanhopig zijn a propos terug te vinden. "Je bent altijd vriendelijk tegen me geweest, en daarom wil ik je waarschuwen. Morgenavond, vlak na zonsondergang, moet je niet in de buurt van het postkantoor komen. Er gaat iets gebeuren, en het zal gevaarlijk zijn. Ik wil niet dat je gewond raakt."

Hij keek me betekenisvol aan. "Vertel dit aan niemand anders!"

Vervolgens gooide hij een rookbommetje op de grond en rende weg. Ik denk dat hij voor de plotselinge verdwijning ging, maar ik kon hem nog zeker een minuut lang nakijken.

woensdag 21 januari 2009

Charcuterie

Iedereen die roept dat de Franse keuken geweldig is, is ofwel gek, ofwel onwetend. Het verschil zit 'm erin of ze wel eens bij de charcutier zijn geweest. Een kleine greep uit het aanbod.

  • Mousse de canard au porto - Huh? Eendenmoes? Oké, deze heb ik opgezocht. 'Mousse' betekent 'paté', en onze 'moes' heet 'compote'. Deze zij ze vergeven. Maar er is meer.

  • Caille - Kwarteltjes. Ze liggen keurig netjes geplukt, onthoofd en opgelijnd naast elkaar in een grote metalen bak.

  • Darmworst - Brr.

  • Os de rillette - Rillette is de plaatselijke specialiteit: verpletterd vlees, gekookt in vet, kruiden en alcohol. Op zich goed te doen. Maar de botjes worden eruitgehaald en als snoepjes verkocht bovenop de toonbank. Kleine stukjes vlees kleven er nog aan vast. Lekker om op te sabbelen.

  • Tripe - Orgaanvlees in alle mogelijke verschijningsvormen: paté, worst, en bah. Ik heb me laten vertellen dat er vroeger, naast de charcutier en de boucher, nog een derde slagersambacht heeft bestaan: de tripier. Van alle verdwenen nostalgische ambachten zal ik hier het minst rouwig om zijn.

  • Fromage de tête - Mijn favoriet: hoofdkaas. Een paté bereid van varkenskop. Maar niet de botten, en niet de hersenen, en ook niet de ogen en de oren. Wat wel, vraag je je af?
En dit is wat open en bloot onder de toonbank in het zicht uitgestald ligt. Ik wil niet weten welke 'delicatessen' er in de achterkamer van de charcutier liggen, uitsluitend beschikbaar voor hen die weten waarnaar te vragen ...

zondag 18 januari 2009

Antwoord

En dan nu: het antwoord op de puzzel van de vorige keer! Tromgeroffel, alstublieft!

Het is een lavoir. Een publieke wasplaats. Er zit een gat in het dak om het regenwater door te laten; dit komt terecht in het bassin in het midden. En daarmee kunnen de dorpelingen, gezellig samen, de was doen.

Uiteraard wordt er nooit gebruik van gemaakt want iedereen heeft tegenwoordig gewoon een wasmachine staan.

O, enne, pas op. Het water is niet drinkbaar.

Punten voor Karel en Benno, en eervolle vermelding voor Arvind en Bart voor originaliteit!



AANVULLING

Ik vrees dat ik Karel zal moeten diskwalificeren wegens inroepen van een onreglementaire hulplijn. Helaas!

woensdag 14 januari 2009

Puzzel

Vandaag een puzzeltje!

Wat is dit?



Deze staat midden in het dorp. Er is er nog eentje, aan de rand van het dorp, vlak bij Georges' huis.

De winnaar ontvangt eeuwige roem en respect in de ogen van de lezers van dit blog die het niet wisten! Het antwoord volgt in de volgende, spannende episode! Zelfde plaats, andere tijd!

zondag 11 januari 2009

Geld

In mijn pauze liep ik naar de kantine, waar Torcée op dat moment koffie aan het opwarmen was in de magnetron. Toen hij mij hoorde binnenkomen, draaide hij zich om.

"Ah, Jean, jou moest ik net hebben. Er is een anonieme donatie binnengekomen om je project te financieren."

"Oh?"

"Ja, het bedrag is nogal de moeite waard. Zo groot zelfs, dat ik me er niet voor schaam je te vertellen dat ik er wat extra belastig op heb geheven, voor eh ... onderhoud. Ja, dat is het: onderhoud. Aan ons fraaie dorp. Het budget van de gemeente is toch al niet zo groot in deze tijden van economische crisis, en je weet dat de president, die vuile ... eh, nou ja. Maar maak je geen zorgen hoor, voor jouw project is er ook nog wat over!"

"Betekent dit dat u eindelijk die mechanicaman voor me gaat inhuren?" vroeg ik.

"Eh, ja, dat zouden we natuurlijk kunnen doen. Weet je wat? Ik kom er later nog wel even op terug." Hij nam zijn koffie en verdween.

Een kwartier later kwam Hervé Lavoir, de garagiste, nonchalant het gebouw binnen wandelen, op zoek naar mij.

"Zeg, had jij niet nog een monteur nodig om je auto te modificeren? Tegen bescheiden betaling zou ik je wellicht toch kunnen helpen. Natuurlijk heb ik wel mijn onkosten, aangezien het ten koste gaat van de tijd die ik in mijn eigen garage kan werken. En mijn kinderen hebben nieuwe schoolboeken nodig, en ..."

Torcée was in de wolken toen hij hoorde dat hij geen vacature meer hoefde uit te zetten.

Niemand leek zich af te vragen waar dat geld nou eigenlijk vandaan kwam.

woensdag 7 januari 2009

Ontbijt

Vanochtend bij het ontbijt bleek mijn brood op. Slecht begin van de dag, dacht ik nog.

Het ontbijt is, volgens het cliché, de belangrijkste maaltijd van de dag. Zeker als je iemand bent die elke dag ook daadwerkelijk ontbijt, zoals ik. (Andere mensen ontbijten gewoon tijdens de lunch.) Dus niet ontbijten: slecht begin.

Maar als je dan bij de bakker komt, veel te laat volgens je knorrende maag, en er blijkt geen brood te zijn, dan gaat je dag wel achteruit. Ik stond voor een keuze: morgen weer niet ontbijten, of helemaal naar de bakker in het volgende dorp, drie kilometer verderop. Zoals ik eerder al zei: een auto is onontbeerlijk in deze contreien. En ach, zo heb ik tenminste het gevoel dat ik nuttig werk doe, met m'n auto-auto.

Uiteraard wilde ik van madame Montfort wel weten waarom er geen brood was vanochtend. Ze was maar al te bereid het me te vertellen. Slager Saussay had gisteravond, toen ze lagen te slapen, ingebroken, in het kader van de burenruzie die ze al jarenlang aan het uitvechten zijn. Hij had slachtafval door het meel gemengd. Monsieur Montfort heeft de hele dag nog wel nodig om de troep op te ruimen, en om zijn voorraad meel weer aan te vullen.

En om een streek te bedenken waarmee hij het Saussay betaald kan zetten.

zondag 4 januari 2009

Lunch

13.00u.

"... Zullen we gaan lunchen?"

"Verdomme Jan, zit me niet zo op te jagen! Je ziet toch dat ik bezig ben. Serieus, als iedereen me op deze manier blijft lastigvallen, hoe krijg ik dit project dan in vredesnaam ooit af?"

Variaties op dit thema zijn een dagelijks terugkerend ritueel tussen Christophe en mij. Zijn mate van boosheid varieert en de precieze inhoud van zijn uitval ook, maar het sentiment blijft hetzelfde.

Uiteindelijk gaat hij wel altijd mee lunchen. Hij gaat in de rij staan bij de magnetron, en ik, Nederlander, ga alvast aan een tafel zitten om mijn tartines uit te pakken. De eerste keer dat ik dat deed wisten de mensen niet wat ze zagen: hij eet bróód? en drinkt mélk? bij de lúnch!? Maar nu zijn ze er wel aan gewend.

Dit is een kleine gemeente dus iedereen die in het gemeentehuis werkt past gemakkelijk aan een tafel: Torcée, wethouder Beilte, wethouder Edgar de Conneré, Chloé en soms Lucien, soms Khalid, Christophe, ik. Dat was het wel zo'n beetje.

Christophe zit altijd te lezen aan tafel. En dan niet met het boek opengeslagen op tafel; nee, met het boek in zijn hand pal voor zijn gezicht. Je kunt altijd precies zien welk boek hij aan het lezen is, en op een goede dag kun je de achterflap lezen ook.

In het begin heb ik een keer iets van gezegd: "Ik weet niet hoe het bij jou thuis vroeger zat, maar ik mocht nooit lezen aan tafel van mijn moeder. Behalve als zij het zelf ook deed."

Dat had ik beter niet kunnen zeggen.