zondag 26 oktober 2008

Pastorie

Hein is weer terug naar huis. Ik heb hem naar het TGV-station in de stad gebracht. Op het moment dat ik dit schrijf, zal hij al bijna in Lille zijn. Ik ben met de auto weer teruggereden naar het dorp. Zonder auto kom je nergens in deze contreien.

Ik zit nu te typen in het huisje waar ik voorlopig ga wonen. Het heeft maar één kamer: een woonkamer annex slaapkamer annex keuken, met een apart badkamertje. Er staan een paar stoelen, een tafel, een bed en wat kasten die het woongedeelte van het slaapgedeelte scheiden.

Een dorp kan zo klein niet zijn, of het heeft een centrum, en soms zelfs een noord, oost, zuid of west. Dit huisje staat net buiten het centrum van het dorp (zuid), aan de rand van het erf van Georges de la Vallée. De grootste rommelschuur die ik ooit heb gezien bevindt zich onder hetzelfde dak.

De la Vallée huisvest hier vaker gasten die langer dan een dag blijven. Hij noemt het "la presbytère", wat ik heb opgezocht in het woordenboek: pastorie. Dat is wel een toepasselijke naam. Als zijn huis de kerk is, is dit het bijgebouw waar de pastoor woont. Een dienstwoning, zeg maar.

Er is ongeveer twintig meter tussen de pastorie en het huis van De la Vallée. Naar Nederlandse maatstaven zou dat huis een villa genoemd kunnen worden. Hij heeft drie verdiepingen, met op elke verdieping meer oppervlakte dan sommige mensen in een heel huis hebben. Ook het erf is enorm. Achter de vijver, die je ook een klein meer zou kunnen noemen, zou hij een camping kunnen beginnen.

Dit alles, uiteraard, binnen de bebouwde kom van het dorp.

Geen opmerkingen: